Gastcolumn: Keptsodruk

< Hoegaatut?
> Keptsodruk.
< Moejeniejuswamindurwerkudan?
> Dakanegnie.
< Wromnie?
> Keputurmemubaasovurguhat, maartisgwoondruknuuoputwerk.
< Dasbaaludan.

Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een rare dialoog, maar als je de zinnen hardop uitspreekt, begrijp je wel wat er gezegd wordt. (Is het niet gelukt om dat te ontcijferen? De oplossing vindt u onder aan deze blog.) Moedertaalsprekers van het Nederlands begrijpen meestal prima wat er bedoeld wordt met een vraag als “Wromnie?”, maar voor anderstaligen zit dat heel anders.

Natuurlijk spreken
In de taalcursus die ze volgen, leren ze immers het vraagwoord “Waarom”. Zij zullen netjes vragen: “Waarom niet?” Dat kan natuurlijk prima, maar in gesproken taal slikken we nu eenmaal letters in en plakken we woorden aan elkaar. Het is niet zo dat het dan gaat om ‘straattaal’ (wat dat ook moge zijn) of onverzorgd Nederlands. Nee, het is juist heel natuurlijk om zo te spreken.

Letturmaaruzop
Daarom is het ook zo lastig om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. Want hoe leer je het woordje er te gebruiken als het niet eens opvalt? Let er maar eens op [= letturmaaruzop]: je spreekt er bijna nooit uit zoals je het schrijft; meestal zeggen we [ur] en soms zelfs [dur]. Denk bijvoorbeeld aan een zin als “Ik ben het ermee eens” [= kbenuturmeejeens] of “Er waren veel mensen op het feest” [= Durwaaruveelmensuoputfeest].

Klankreductie
Het is dus heel belangrijk om in de taalcursus voldoende aandacht te besteden aan gesproken taal. In mijn nieuwe boek 77 puntjes op de i. Perfect Nederlands voor anderstaligen (Uitgeverij Coutinho, april 2019) is daarom één van de 77 hoofdstukken gewijd aan klankreductie, zoals dit fenomeen zo mooi heet. Bij de audio-opnames, waarbij de voorbeeldzinnen werden ingesproken, zei een van de sprekers: “O, nu begrijp ik het: ik spreek gewoon zoals ik altijd doe, dan is het goed.” En daarmee sloeg ze de spijker op de kop. In andere methodes wordt vaak langzaam en duidelijk gesproken, waarbij alle letters worden uitgesproken. Voor dit boek vond ik het belangrijk dat anderstaligen leren hoe je écht Nederlands spreekt.

“Wel is”
Oké, de een reduceert meer dan de ander. In het noorden en oosten van het land wordt de slot-n bijvoorbeeld niet weggelaten. Daar ga je “met de honden wandelen in de bossen”, terwijl ik zelf zou “wandele met de honde in de bosse”. Nederlanders kunnen trouwens ook ‘last’ hebben van het feit dat we letters inslikken. Niet bij het spreken, maar juist bij het schrijven levert het soms problemen op. Ze laten zich dan misleiden door de manier waarop we de woorden uitspreken. De spelling “me vader” (in plaats van “mijn vader”) en “Ik ben wel is naar een concert van hem geweest” (wel is voor weleens) komt niet uit de lucht vallen!

In goed geschreven Nederlands
Zoals beloofd hieronder de dialoog van het begin van dit artikel in goed geschreven Nederlands.

< Hoe gaat het?
> Ik heb het zo druk.
< Moet je niet eens wat minder werken dan?
> Dat kan echt niet.
< Waarom niet?
> Ik heb het er met mijn baas over gehad, maar het is gewoon druk nu op het werk.
< Dat is balen dan.

Stomme e
In dit artikel heb ik ervoor gekozen een u te schrijven voor de stomme e (ook wel sjwa genoemd), zoals in [hoegaatut]. In de taalles kies ik meestal voor de sjwa (ǝ) om aan te geven dat het om een stomme e gaat. De u kan namelijk voor verwarring zorgen, bijvoorbeeld bij Duitstaligen.

Emily Palmer is docent NT2 voor hoogopgeleiden. Daarnaast geeft ze workshops voor NT2-docenten en ontwikkelt en redigeert ze educatief materiaal. Ze heeft haar eigen taalbureau, Taalzeker. Naast het boek 77 puntjes op de i schreef ze, samen met Miranda van ’t Wout, de lesmethode Nederlands naar perfectie.

8 reacties op Gastcolumn: Keptsodruk

  1. Linda Seewald zegt

    Hallo Emily, heel herkenbaar. Ik ga jouw boek 77 puntjes op de i. Perfect Nederlands voor anderstaligen en dan met name klankreductie, zeker onder de aandacht brengen van mijn niet-Nederlandstalige collega’s die Nederlands aan het leren zijn. Dank je wel voor dit artikel!

  2. Arnoud van den Eerenbeemt zegt

    Grappige, herkenbare voorbeelden. Als student scandinavistiek met hoofdtaal Noors was ik in 1978 in mijn tweede studiejaar onder de indruk van de kreet /dwakswesjt/, een fonetische samentrekking van de vijf woorden in het Noorstalige zinnetje ‘det var ikke så verst’ (‘dat was niet zo slechtst’). Het komt in gebruik overeen met de aansporing ‘best goed!’.

  3. Ingrid Genis zegt

    Weliswaar geen geval van klankreductie, maar nu we het toch over Nederlands onderwijs aan anderstaligen hebben: Nederlanders zeggen heel vaak “Ja Nee”. Ik vraag me vaak af wat anderstaligen daarmee kunnen. Is het nu “Ja” of is het “Nee”?

  4. Ingrid Genis zegt

    Leuk om te lezen?!
    Kan iemand misschien reageren op mijn reactie over “Ja nee”? Waarom zeggen mensen dat zo vaak, en wat betekent dat nou eigenlijk?

  5. Emily Palmer zegt

    Beste Ingrid,
    Ik hoor dat eerlijk gezegd niet zo vaak, maar ik zal erop gaan letten! Het lijkt mij ook verwarrend, niet alleen voor anderstaligen …

  6. Emily Palmer zegt

    Dat denk ik ook, Elsa! Je verklaring klinkt heel plausibel. Sinds de reactie van Ingrid ben ik erop gaan letten, en ik blijk het zelf (!) regelmatig te zeggen. Vooral mijn oudste van 7 wijst me er dan op …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *