Discrediteren: ken je dat?

Ken je het Nederlandse woord discrediteren? Ik zag het een paar weken geleden in een artikel van Geert Groot Koerkamp, correspondent Rusland voor de Volkskrant. Het stuk ging over de Russische mensenrechtenactivist Oleg Orlev. Geert Groot Koerkamp schrijft: “In oktober vorig jaar werd [Orlev] in deze zelfde rechtbank veroordeeld tot een boete van 150 duizend roebel (ongeveer 1.400 euro) wegens het ‘discrediteren’ van de Russische strijdkrachten.”

Is dit Engels?
Ik snapte de lading van de aanhalingstekens in de context van de Russische rechtspraak, maar twijfelde over het woord discrediteren. Het kwam mij niet bekend voor en mijn eerste gedachte was dat het een leenvertaling was van het mij wél bekende Engelse werkwoord discredit. Moest het niet zijn ‘in diskrediet brengen’? Niet, dus. In ieder geval niet per se. Discrediteren is een gewoon Nederlands woord. Volgens de Dikke Van Dale is het afkomstig van het Franse discréditer (‘in diskrediet brengen, achting doen verliezen’) en heeft het zelfs een alternatieve schrijfwijze: decrediteren. Niks Engels.

In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat het werkwoord geschreven als discrediteeren: “bedr. zw. ww. Uit fr. discréditer (1572); eng. discredit (1559), du. diskreditieren. +(Iem.) in zijn goeden naam schaden; (iem.) een slechte reputatie bezorgen; (iem. of zijn gedrag) in discrediet brengen.

Het woord is blijkbaar eeuwenoud en dus toch ook een beetje Engels. Het Engelse discredit blijkt zelfs iets ouder dan het Franse discréditer te zijn, maar waarschijnlijk is discrediteeren via het Frans en niet via het Engels het Nederlands binnengeslopen.

Twee lessen
Welke twee lessen kan ik hieruit trekken? Ten eerste: niet elk Nederlands woord dat op het Engels lijkt, is ook daadwerkelijk uit het Engels afkomstig. Die conclusie trekken we tegenwoordig nogal snel omdat het Engels zo dominant is in onze samenleving, maar de geschiedenis van onze taal strekt verder dan een paar jaar of een paar decennia.

Ten tweede: elke taalgebruiker heeft een beperkte woordenschat. Zoek in Google maar eens met de trefwoorden “hoeveel woorden ken je gemiddeld” en dan zie je dat een gemiddelde spreker van het Nederlands zo’n 40.000 woorden kent, waarbij je eigenlijk eerst duidelijk zou moeten maken wat een ‘woord’ is (iets voor een andere keer). Dat is maar een klein deel van het totale aantal woorden dat het Nederlands rijk is. Hoeveel het er zijn, hangt ook weer af wat je als ‘woord’ rekent, maar het is in ieder geval een veelvoud van 40.000.

Dus?
Blijft misschien de vraag of Geert Groot Koerkamp in zijn artikel het woord discrediteren had moeten gebruiken. De paar mensen in mijn omgeving die ik heb gevraagd of ze het woord kennen (niet-representatieve steekproef), antwoordden ontkennend. Het lijkt mij dan ook beter om dergelijke laagfrequente woorden niet te gebruiken in een krant voor een algemeen publiek. Maar daar gaat het mij in deze blog niet om. Ik wil alleen maar dit zeggen: (a) het is goed om niet te snel te oordelen als je een onbekend woord tegenkomt en denken dat het weer ‘iets uit het Engels is’ en (b) het is belangrijk dat je eerst dingen uitzoekt voordat je iets beweert.

reactie op Discrediteren: ken je dat?

  1. Maarten Staffhorst zegt

    Dag Marcel,
    Dank voor de terechte taallessen. Ik vrees wel dat het ‘onbekende’ ontmoeten, gepaard zal gaan met een – te vermijden – oordeelsvorming; de mens wil weten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *