Ontbeten, de krant gelezen en mijn dagelijkse Duolingo-sessie ook al achter de rug. Ik kan het niet langer uitstellen: het is tijd om naar mijn werk te gaan. Als ik dat tegen iemand van rond mijn eigen leeftijd zeg, is er niets aan de hand. Allemaal herkenbaar (ook de papieren krant). Maar voor jongere mensen, en dan bedoel ik mensen van rond de 30 of jonger, is er iets mis met dat tweede zinnetje.
Ik ga naar werk
Steeds vaker hoor ik ze namelijk “Ik ga naar werk” zeggen. Toen ik mijn dochter (afgestudeerd in Nederland en inmiddels woonachtig in Engeland) hiernaar vroeg, reageerde zij verbaasd: “Hoezo ‘Ik ga naar mijn werk’? Al mijn Nederlandse vriendinnen [allemaal academici] zeggen ‘Ik ga naar werk’.” Mijn zoon beweerde echter dat hij nog steeds “naar m’n werk” zegt, maar voegde meteen daaraan toe “Maar ik werk met oudere mensen.” Nee, hij werkt niet in de bejaardenzorg, maar zijn collega’s zijn allemaal in de 50. Oud dus.
Het is misschien makkelijk om “Ik ga naar werk” als een anglicisme (“I’m going to work”) te zien. Of misschien als iets van een specifieke groep. Wat wij er ook van vinden, volgens Aleid Truijens in de Volkskrant van 28 januari 2025 is het inmiddels “ingesleten”. Maar werk in deze context wordt niet alleen vanuit het Engels aangevallen. Daar komt bij dat het fenomeen beperkt is, want ik hoor (nog) niemand “Ik ga naar ziekenhuis” (Brits-Engels: “I’m going to hospital”) zeggen. Volgens Truijens wordt het het-loze werk ook veroorzaakt door “de oprukkende lidwoordloosheid [en] het verdwijnen van het onzijdig lidwoord het.”
Bemoei je niet mee!
Of iemand naar ‘werk’ of ‘het, haar, mijn of zijn werk’ gaat, maakt mij, eerlijk gezegd, niet zo veel uit. Ik begrijp waar die persoon naartoe gaat. Maar Truijens noemt nog iets, namelijk het verdwijnen van het woordje er, waarvan ze diverse voorbeelden geeft, zoals “Bemoei je niet mee”. Dat was mij nog niet opgevallen, maar heeft wel meteen mijn interesse gewekt. Voor iemand die het Nederlands als vreemde taal heeft moeten leren is het gebruik van er namelijk het moeilijkste aspect van de taal.
Het opnemen van nieuwe woorden in een taal is iets van alle tijden en ook niet tegen te houden. Maar geldt hetzelfde voor het verdwijnen van woorden die nog een grammaticale functie hebben en die niet door iets anders vervangen worden? Zo ja, zijn er andere woorden naast het en er – en natuurlijk zich (zie de Taalpraatblog van 27 januari) – die aan het verdwijnen zijn?
Alison Gibbs is zelfstandig vertaalster en editor. Ze vertaalt uit het Nederlands en het Duits in het Engels (moedertaal). Daarnaast redigeert en corrigeert ze in het Engels geschreven teksten.
Interessant, ook voor een niet taalkundige.
Interessant! Uw overpeinzingen I.v.m. ‘werk’ en grammatica deden me ook denken aan de constructie ‘werk ze’. Voor een oudere Vlaming klinkt dat ongrammaticaal.
Marcel, ik zie staan: reageerde zij verbaasd. Is dit correct? En waarom? gr Inge Laeven
Dank dat u ons hierop attendeert. Het was geheel nieuw voor mij hier in Engeland. Het klinkt niet mooi en ik vind het treurig dat het Nederlands zich niet zelfstandiger opstelt tegen de invloed van het Engels.
‘Ik ga naar werk’ ..klinkt voor mij onpersoonlijk en onvoldoende specifiek en beleef deze taalontwikkeling als een verschraling.
Taal is natuurlijk voortdurend in ontwikkeling en verandert derhalve permanent. Maar als een verandering een verarming betekent, ingegeven door een lakse, slordige en onverschillige omgang met onze taal, denk ik dat je deze moet weigeren te accepteren. Ook wanneer dit aanvoelt als een gevecht tegen de bierkaai. Mooie dingen moet je immers koesteren en beschermen, nooit zonder discussie verloren laten gaan.
Goeie blog, Alison!
Om je vraag te beantwoorden: “laten” is ook aan het verdwijnen, al een tijdje. Uit coronatijd: “Ik ga me toch maar vaccineren.” Of van opdrachtgevers: “Ik wil dit vertalen. Wat kost dat?”
Sommigen overdrijven het dan weer: “Ik heb een akte doen laten opstellen.”
Anderzijds rukt het onbepaald lidwoord “een” op, in de constructie “Zij is een manager.” (Zie mijn laatste gastblog daarover.)
Overigens krijg ik van “op werk” en “naar werk” e.d. ronduit jeuk! Maar ja, je gaat wel “naar huis” of “naar kantoor”, je kind zit al “op school” en de kippen zitten “op hok”. Dus waar deze trend nou precies vandaan komt – ik durf het niet te zeggen!
(Die oude gastblog van mij dateert van 30 mei 2016 (! – toch niet mijn laatste!) – “Een normaal mens”, voor wie geïnteresseerd mocht zijn.)
Mooi, Alison.
Ik was nog niet op deze blog gekomen. Hij staat nu in mijn favorietenlijstje.
Ik sluit me wel aan bij Ruud. Soms vind ik bepaalde ontwikkelingen ook taalverloederend. Ik erger me bijvoorbeeld nog steeds aan ‘dit keer’, een verschijnsel uit de spreektaal dat ronduit grammaticaal onjuist is. Maar niemand die het schijnt te storen; het komt zelfs bij het journaal voor.
Maar goed, taal blijft in ontwikkeling en je kunt er zelf aan meewerken. 🙂
Bedankt, Marcel (Beleyn), voor je reactie. Ik wist niet dat Vlamingen ‘werk ze’ niet zeggen. ‘Zwem ze’ werd mij ook ooit op weg naar het zwembad gewenst/gezegd. Ik wist niet of ik dan extra mijn best moest doen (meer banen trekken?) of gewoon ‘veel plezier’ bedoeld werd.
Van Vlaamse vrienden heb ik begrepen dat ‘de nodige leegstand’ (of, nog erger, ‘een ongeluk met de nodige slachtoffers’) ook als een vreemde (Nederlandse) constructie wordt gezien. Zoals we in het Engels zeggen, ‘divided by a common language’ …