Uit de reacties op de blog van vorige week zou je kunnen opmaken dat Taalpraatlezers grofweg zijn in te delen in twee categorieën: preciezen en rekkelijken. Waarschijnlijk weet je zelf heel goed in welke categorie je valt, maar ik wil je toch graag een paar zinnen voorleggen om te zien hoe ver jouw precisie of rekkelijkheid reikt. Tijd voor een testje.
De definities
Voordat ik de zinnen presenteer, is het misschien goed om mijn gebruik van de begrippen ‘preciezen’ en ‘rekkelijken’ op te helderen. Preciezen houden in mijn ogen vast aan regels die ze ooit op school hebben geleerd en aan afspraken die zijn vastgelegd in gezaghebbende bronnen, zoals grammatica’s en woordenboeken. Afwijkingen van de regels en afspraken zien ze als slordigheden of fouten. En die leiden tot ‘taalverloedering’.
Rekkelijken zien dat taal verandert en vinden misschien ook niet alle ontwikkelingen even mooi, maar ze accepteren de onvermijdelijkheid ervan. Ze beseffen dat taal geen bezit is van een bepaald gezag, maar een communicatie-instrument van alle deelnemers aan de samenleving. Het is niet zo dat rekkelijken elke afwijking van een regel of afspraak goedkeuren, maar ze maken zich ook niet druk als onze taal geleidelijk verandert.
De test
Tijd voor een kleine test om te zien in welke categorie jij valt. Wat vind je van de volgende vijf zinnen? Zie je iets wat je niet ‘precies’ genoeg vindt en wat eigenlijk fout is? Ik ben benieuwd. Neem de tijd en kijk eerst goed voordat je de toelichting leest.
1. Epilepsie komt vaak voor bij kinderen. Dat komt omdat de hersenen nog niet helemaal zijn volgroeid.
2. Insecten, slakken en kleine zoogdieren zoals egels hebben rustend blad nodig als schuilplek, voor voedsel en om te overwinteren.
3. We gaan regelmatig naar de dokter voor lichamelijke kwalen, maar als het gaat om onze geestelijke gezondheid, heerst er soms nog steeds een taboe.
4. Het boek Vastlaovendskinger is naar het Kerkraads vertaald door Loek van de Weijer, die zelf jarenlang als hofnar van de prins fungeerde.
5. Is er nog iets dat je graag wil vertellen tegen de mensen die dit interview lezen?
De toelichting
Als je helemaal niets geks in deze zinnen ziet of als mogelijke ‘fouten’ je niet storen, dan ben je een echte rekkelijke. Heb je op elke zin wel iets aan te merken, dan ben je waarschijnlijk een precieze.
Welke fouten of slordigheden staan er volgens preciezen in de vijf zinnen? In zin 1 is volgens hen het gebruik van omdat fout. Dat zou doordat moeten zijn, omdat het hier niet om een redengevend maar een oorzakelijk verband gaat. Volgens onder andere de Taaladviesdienst van de Taalunie zijn beide tegenwoordig correct. In zin 2 gaat het om het gebruik van zoals. Volgens preciezen zou dat als moeten zijn, maar de Taalunie is van oordeel dat als en zoals beide mogelijk zijn. De vermeende fout in zin 3 is het gebruik van regelmatig. Regelmatig veronderstelt volgens preciezen een vast ritme met tussenpozen van gelijke grootte. In zin 3 had daarom eigenlijk geregeld moeten staan, maar wie maakt nog het onderscheid tussen geregeld en regelmatig?
In zin 4 gaat het om het voorzetsel naar. Volgens preciezen vertaal je een tekst in een andere taal en niet naar een andere taal. In zin 5 zien preciezen waarschijnlijk twee fouten: iets dat moet iets wat zijn en je wil moet volgens hen je wilt zijn. Maar de praktijk is weerbarstig. Klik maar eens op de links naar twee pagina’s op de website van het Taalloket van Onze Taal en dan zul je zien dat zowel iets dat en iets wat als je wil en je wilt tegenwoordig acceptabel zijn. Het Taalloket van Onze Taal is dan ook lekker rekkelijk.
En?
Hoe is jouw ‘score’? Zag je fouten of zag je alleen acceptabele varianten? In het eerste geval ben je waarschijnlijk een precieze, in het tweede een rekkelijke. En als je helemaal geen bijzonderheden zag, ben je al helemaal opgerekt.
Ha Marcel,
Leuke voorbeelden!
Ik zag in zin 5 wel “wil”, waar ik inderdaad een t achter zou zetten (interessant dat dat tegenwoordig niet meer hoeft in gevallen van spreektaal, vertrouwelijkheid of ongedwongenheid), maar in zin 4 viel me alleen de afwezigheid van aanhalingstekens op in ‘hofnar van de prins’. Ik neem tenminste aan dat dit figuurlijk is bedoeld. Al met al ben ik dus behoorlijk uitgerekt.
Mag ik nog een fout toevoegen? In zin 3 mis ik het woordje ‘op’ als laatste woord van die zin. Er rust ergens een taboe OP, is volgens mij de uitdrukking.
Bedankt voor jullie reacties, Jan en Jos. Ter info: ik heb de voorbeeldzinnen niet verzonnen, maar van internet geplukt en onveranderd overgenomen (ook al heb ik voor de duidelijkheid in zin 4 wel de titel van het boek toegevoegd).
Geloof het of niet, maar ik ben behoorlijk rekkelijk! 🙂
Blijkbaar heel rekkelijk.. ik kromp alleen bij zin 1 een beetje in elkaar. Terwijl ik had verwacht bij de preciezen te horen (qua taalgebruik dan he.. op verder vrijwel alle andere terreinen in het leven komt het allemaal niet zo nauw wmb)