“Ik ben de komende periode afwezig. Vanaf 21 oktober ben ik weer aan het werk.” Dit out-of-officebericht ontving ik vorige week in mijn mailbox. Wat is dat: “de komende periode”? Zonder de informatie in de tweede zin heb je geen idee over welke periode het gaat. Het is zo’n uitdrukking waar je helemaal niets aan hebt. De komende periode is vaag en overbodig. Net als sommige andere tijdsaanduidingen.
Kort en duidelijk
Ik begrijp overigens wel waarom iemand een aanduiding als de komende periode gebruikt. De schrijver van het bericht beseft dat het out-of-officebericht elk moment tijdens haar of zijn afwezigheid bij iemand in de mailbox kan verschijnen en kiest bewust voor vaagheid. Maar goed. Maak het jezelf dan makkelijk en vermijd het probleem. Zo kan het bericht in de inleiding een stuk korter en duidelijker: “Ik ben afwezig tot en met 20 oktober” of “Ik ben afwezig. Maandag 21 oktober ben ik weer aan het werk.” Mogelijkheden genoeg.
De komende tijd
Het vage van de uitdrukking de komende periode zit overigens alleen in het woordje periode. Zodra je het vervangt door een concretere aanduiding, zoals dagen, weken, maanden of jaren, is het tijdperspectief direct duidelijk.
Dat zie je ook goed in het volgende voorbeeld met de komende tijd: “De komende tijd staat een periode met warm nazomerweer op het programma” in een weerbericht (Weerplaza, 16 september). Opvallend aan dit specifieke voorbeeld is dat boven de zin de volgende inleiding staat: “Komende week is sprake van warm nazomerweer, maar blijft het ook eind september en in oktober warm?” Dit is helder. Waarom dan zo’n vage tweede zin met de komende tijd erachteraan? En na de zin met de komende tijd volgt een duidelijke weersverwachting voor “woensdag”, “vandaag en morgen”, “de komende dagen”, “zondag”, “na het weekend” en “volgende week”. Kortom, die hele zin met de komende tijd had geschrapt kunnen worden. Lees het hele weerbericht maar eens.
Functioneel vaag
Er zijn nog veel meer vage tijdsaanduidingen in het dagelijkse taalgebruik. Denk bijvoorbeeld aan de laatste tijd, onlangs en recentelijk. Soms zijn ze functioneel en bewust gekozen, bijvoorbeeld omdat niet duidelijk is wanneer iets is gebeurd. Toch is het goed om steeds na te denken of dit soort verwijzingen nuttig is voor je lezer of luisteraar. Voegen ze niets toe? Laat ze dan lekker weg.
Van Dale geeft ‘menstruatie als vijfde, wellicht anglicistische betekenis van ‘periode’. Misschien belemmert een maandstonde de telefonische communicatie.
Weglaten of ‘lekker’ weglaten 🤔
Een ander voorbeeld is het woordje ‘straks’ als aanduiding (in de gesproken taal) voor wanneer iets zal gebeuren. Voor mij betekent dat ‘over enkele uren’ (maar wel vandaag nog), maar ik heb gemerkt dat het voor anderen ‘over enkele minuten’ kan betekenen. Dat kan tot misverstanden leiden.
Over ‘straks’: in 1994 verscheen mijn boek ‘Tot straks, na de reclame’ (Sdu). Daarin staat onder andere een analyse van het verrassende gebruik van ‘straks’ en andere tijdsaanduidingen.
https://www.boekwinkeltjes.nl/s/?q=Tot+Straks%2C+na+de+reclame%21+Het+Nederlands+in+beweging.&zip=&dist=&lang=&prijsvan=&prijstot=&t=1&n=1&order=0&img=&oud=&sort=datum
https://www.bol.com/nl/nl/p/tot-straks-na-de-reclame/1001004001504989/
Terechte opmerking, Frank: toch laat ik het lekker staan. 😉
Mee eens, Marcel. En als je naar het Engels moet vertalen, al helemaal een frustratie. Helaas willen/kunnen opdrachtgevers bij navraag vaak niet specificeren wat ze met ‘periode’ bedoelen. Bewust vaag.
Dag Marcel,
Voor mij geeft de auteur van het onderhavige out-of-officebericht heldere informatie over de aanvang (nu) en de beëindiging (21 oktober) van afwezigheid.