Eindelijk heeft het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een nieuwe voorzitter. Hij heet Mike Johnson en komt uit Louisiana. In de Volkskrant van zaterdag 27 oktober staat een artikel van Thomas Rueb met een beschrijving van de levensloop van deze Republikeinse Trump-aanhanger. In het artikel is iets bijzonders aan de hand en ik ben benieuwd of jij het ook ziet.
Even lezen
Het tweede deel van het artikel bevat een beschrijving van de carrière van Johnson. Die begint als volgt:
De jonge Mike Johnson ging niet bij de brandweer, maar koos voor rechten. Hij ging studeren aan de universiteit van Louisiana, de vruchtbare moerasstaat aan de Amerikaanse zuidgrens die hij nog altijd vertegenwoordigt. Daar ontmoette hij zijn latere vrouw Kelly Larry. Zij sloten een covenant marriage: een speciale huwelijksconstructie die scheiden vrijwel onmogelijk maakt.
Hij zet zich als jurist in voor organisaties als de Alliance Defending Freedom, die fel gekant is tegen lhbti’ers. Homoseksualiteit ‘is inherent onnatuurlijk’ en ‘gevaarlijk’, schrijft hij. Als Louisiana’s verbod op het homohuwelijk wordt aangevochten voor het Hooggerechtshof verdedigt Johnson zijn staat te vuur en te zwaard.
Valt je iets op? Lees het stuk nog maar eens als je het niet direct ziet en let dan op de werkwoorden.
Van verleden naar ‘heden’
Heb je gezien dat er in de tweede alinea een sprong in de tijd lijkt te zijn? In de eerste alinea staat alles in de onvoltooid verleden tijd; in de tweede alinea, en in de volgende vier alinea’s, staan alle zinnen in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Misschien herinner je je dit gebruik van de tegenwoordige tijd nog wel van de lessen Nederlands op de middelbare school. ‘Historisch presens’ (of: ‘praesens historicum’) heet het. Het is een stijlmiddel waarmee je een verhaal levendiger kunt maken, zoals je bijvoorbeeld ook een mop in de tegenwoordige tijd vertelt. Het vreemde hier is alleen dat Thomas Rueb in de tweede alinea plotseling beseft dat het historisch presens de tekst aantrekkelijker maakt en dus een tijdsprong maakt.
En weer terug
Ook verrassend is dat de boel in de laatste twee alinea’s van het artikel weer wordt teruggedraaid naar de verleden tijd. Kijk maar:
Intern legt dat hem geen windeieren. Johnson bezit de juiste papieren voor de machtige radicaal-rechtse vleugel: oerchristelijk, constitutioneel flexibel en blindelings loyaal aan Trump. Desondanks zien zijn gematigde collega’s in hem nog altijd een bedeesde intellectueel met, dezer dagen uitzonderlijk op rechts, piekfijne manieren.
Zo wist Johnson de voorzitters-hamer te verwerven, waar zijn prominentere collega’s faalden: niemand had iets tegen hem. Voor hem wordt het de uitdaging om dat als voorzitter zo te houden.
In de voorlaatste alinea is geen sprake meer van historisch presens en dat lijkt een logische keuze. Hier verwijst de tegenwoordige tijd immers naar het heden. Wel verrassend dat in de eerste zin van de laatste alinea wist, faalden en had staan in plaats van heeft weten, hebben gefaald en heeft. Soms is het Nederlands ondoorgrondelijk. En van de Algemene Nederlandse Spraakkunst mag het allemaal.
“Twee jaar geleden kopen Michiel en Els hun huis …” – mag dat ook van de ANS?
Want dat is hoe in voice-overs op tv tegenwoordig zo’n beetje alle teksten ‘levendiger’ gemaakt worden. Inclusief onnavolgbare uitstapjes naar de onvoltooid verleden en voltooid tegenwoordige tijd, natuurlijk.
Dat klopt, Ronald. Dat mag van de ANS.
Ik moest even graven, maar vroeger bij Latijn noemden we deze tijd altijd de ‘praesens bellorum’.