Een klein maar machtig wapen

Als ik bij mijn slager om eieren vraag, krijg ik eitjes. En als ik om een kipfilet vraag, krijg ik een kipfiletje (wel biologisch uiteraard). Wat is dat toch met Nederlanders en verkleinwoorden? Het is natuurlijk allemaal heel gezellig en klantvriendelijk bedoeld, dus daar kun je geen bezwaar tegen maken, maar je kunt verkleinwoorden ook heel anders gebruiken. Een mooie illustratie daarvan vond ik in een column van Toine Heijmans in de Volkskrant van 10 mei.

Naar Berlijn
“Het rechtstreekse boemeltje van Amsterdam naar Berlijn heeft twee uur nodig om Nederland uit de kruipen, en staat dan stil.” Zo begint het stuk. Heijmans windt zich ‘columntechnisch’ enorm op over de trage, volle intercity naar Berlijn die zou moeten concurreren met het vliegtuig. En het commentaar is terecht. Als je vaart wilt maken en ras van Amsterdam naar Berlijn wilt treinen, moet je in Nederland niet eerst stoppen in Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelo en Hengelo. Dat houdt te veel op. Zonde, vindt Heijmans. In de zesde zin van de column schrijft hij: “Het boemeltje kan met vier uur in Berlijn zijn.” Als je eerst twee uur lang door Nederland tuft, red je dat niet.

Het effect
De verontwaardiging spat ervan af. Dat komt onder andere door het verkleinwoord boemeltje. Maar ook door “stationnetjes, bedoelinkjes, vergezichttjes” in de vierde zin. Verderop in het artikel staat: “Nu rijden volgepropte treintjes door het land, almaar kleiner en duurder.” Dit staat in schril contrast met wat Heijmans in een voorgaande alinea schrijft: “Vier jaar geleden nog spiegelde de staatsecretaris van treinen een blakende toekomst voor, met heerlijk snelle verbindingen, permanent zoemend tussen negen Nederlandse steden, plus hogesnelheidslijnen naar elke Europese hotspot en vooral Berlijn.” Het vergezicht is groots en meeslepend, en zonder verkleinwoorden, maar de werkelijkheid is kleinschaliger en frustrerender. Vandaar die boemeltjes en treintjes.

Overdreven of subtiel?
Als je in (de buurt van) Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelo en Hengelo woont, denk je waarschijnlijk dat jij ook recht hebt op een snelle verbinding naar Berlijn en vraag je je af of Heijmans niet een tikkeltje overdrijft. Nou, in die discussie wil ik mij niet mengen. Heijmans doet dat wel en windt er ook geen doekjes om: “De boemel naar Berlijn stopt in Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelo en Hengelo, stadjes met wethoudertjes die graag pronken met hun boemeltje naar Berlijn.” Stadjes, wethoudertjes en weer dat boemeltje. Heerlijk, maar waar het mij als Taalprater om gaat, is dat de columnist schitterend gebruik heeft gemaakt van een ‘klein’ taalinstrument om zijn kritiek op het kabinetsbeleid voor hoogwaardig openbaar vervoer op subtiele wijze weer te geven. Nou ja, subtiel?

3 reacties op Een klein maar machtig wapen

  1. Leena Määttänen zegt

    Inderdaad, Heijmans overdrijft geen tikkel en windt er geen doeken om. 🙂

  2. Aletta Stevens zegt

    Leuk artikel, Marcel. Goed dat je ons attent maakt op een andere manier om verkleinwoorden te gebruiken i.p.v. alleen ‘het zonnetje schijnt’ enz. Toine Heijmans doet dat heel effectief.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *