Heel naar

Het gebruik van er is niet alleen voor niet-moedertaalsprekers Nederlands heel ingewikkeld, maar ook voor moedertaalsprekers. Waar het bij niet-moedertaalsprekers vooral gaat om de vraag “Wel of geen er?”, gaat het bij moedertaalsprekers met name om de vraag “Los of vast?” Vorige week kreeg ik een uitnodiging voor een evenement en daarin stond dit: “We kijken er naar uit om je daar te verwelkomen.” Volgens de regels had dat ernaar en niet er naar moeten zijn. Hoe zit dat nou? Wat zijn de regels?

Moeilijk
De regels voor het los of vast schrijven van er + voorzetsel zijn op twee manieren uit te leggen: moeilijk of makkelijk. Eerst een moeilijke uitleg. Die vond ik op een website van de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid:

“We schrijven ernaar aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.

  • Heb je ernaar geluisterd? (= heb je naar iets geluisterd, bijvoorbeeld naar die cd)

Na ernaar kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen. De dat-zin of de beknopte bijzin heeft in zulke zinnen dezelfde functie als een naamwoord.

  • Ze zal ernaar streven dat alles perfect is. (= ze zal streven naar iets, zoals in: ze zal streven naar perfectie)

In andere gevallen schrijven we er naar in twee woorden. Er en naar zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • Wie komt er naar de reünie? (naar hoort bij de reünie)”

Pittig, of niet? Helemaal eerlijk is dit overigens niet, want ik heb de meeste voorbeelden weggelaten, maar zelfs met die voorbeelden is de uitleg moeilijk te doorgronden.

Duidelijk
Voor een duidelijkere uitleg verwijs ik je graag naar het taalloket van Onze Taal. Nadeel is wel dat het een vrij lang verhaal is, maar gelukkig begint de pagina met een heldere samenvatting:

“Dit zijn de hoofdregels voor het aan elkaar of los schrijven van er (en hier, daar en waar) en een voorzetsel:

  • Schrijf er, daar, hier en waar vast aan het voorzetsel dat erachter staat: eraan gewend zijn, hierbij zijn, daarvoor kiezen, waaruit bestaat dit plan?, enz.
  • Als er nog een voorzetsel in de zin voorkomt, ga dan na of dat bij het werkwoord in de zin hoort. Dat is bijvoorbeeld wel het geval in Ik sluit me erbij aan. Aan blijft los staan van erbij, want het is aansluiten bij iets. In ‘Ze ging erover door, maar ik luisterde al niet meer’ blijft door los staan, want het is doorgaan over iets.
  • Als het andere voorzetsel niet bij het werkwoord hoort, komt het ook aan de combinatie met er vast. Bijvoorbeeld: Ik ga ervandoor (want het is ervandoor gaan) en We willen eropuit (want het is eropuit willen).”

Beetje flauw
Ik moet altijd even glimlachen als ik “Ik zie er naar uit” lees, net als bij “We kijken er naar uit…” in de inleiding van deze blog. “Ik zie er naar uit” is strikt genomen iets totaal anders dan “Ik zie ernaar uit”: in het eerste voorbeeld gaat het om je uiterlijk; in het tweede om hooggespannen verwachtingen. Toch is het een beetje flauw om moeilijk te doen over zo’n spellingkwestie. In de praktijk is de betekenis namelijk altijd duidelijk. Maar als je dan toch een vuistregel wilt hebben: schrijf er + voorzetsel aan elkaar vast, tenzij er een goede reden is om dat niet te doen.

2 reacties op Heel naar

  1. A. Helmus zegt

    Vandaar de afbeelding van de pad, Marcel? Deze ziet er naar uit, maar is eigenlijk een mooi dier waarin een prins verscholen zit;-)

    Groet,
    Albertien

  2. Aletta Stevens zegt

    Hartelijk dank voor deze duidelijke toelichting, Marcel, ook handig voor wie al lang het land uit is en er af en toe over twijfelt!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *