Over een paar weken is de verjaardag van mijn vader. Of beter: dan zou hij jarig zijn geweest, want hij is in 1999 overleden. Als hij nog had geleefd, zou hij deze maand 102 zijn geworden. Bij het opruimen van enkele spullen uit mijn ouderlijk huis kwam ik een document van mijn vader tegen: een vaccinatiebewijs uit april 1921. Het biedt een mooi inkijkje in taalverandering. Kijk je even mee?
Inenting tegen pokken
Een paar voorbeelden van formuleringen op de voorkant (nr. 1, 2 en 3) en achterkant (nr. 4 en 5) van het vaccinatiebewijs:
1. De ondergeteekende (1) [naam arts] geneeskundige, gevestigd te (2) [plaatsnaam], verklaart dat (3) [naam gevaccineerde], geboren den (4) [geboortedatum], wonende te (5) [plaatsnaam], met goed gevolg de inenting tegen pokken overeenkomstig de, krachtens art. 17a van bovengenoemde wet uitgevaardigde, hierachter afgedrukte, voorschriften heeft ondergaan.
2. Het verdient aanbeveling het geboortebewijs van den in te enten persoon bij inenting mede te brengen.
3. In te vullen: den naam en de voornamen (voluit) van den ingeënten persoon.
4. Artikel 1. De geneeskundige gaat tot de inenting niet over dan na zich te hebben overtuigd van den gezondheidstoestand van den in te enten persoon. Ducht hij van de inenting bijzonder gevaar voor de gezondheid van den in te enten persoon, dan deelt hij dit aan hem, die den in te enten persoon geleidt, of aan dezen zelf mede, en wordt de inenting uitgesteld.
5. Artikel 4. Voor de inenting mag slechts stof worden gebezigd, afgeleverd door eene entstofinrichting, die voldoet aan de voorwaarden door Onzen Minister van Buitenlandsche Zaken gesteld. De entstof moet op eene koele, donkere plaats worden bewaard. Zij mag niet binnen vier weken na den datum der bereiding en niet langer dan twee weken na den datum der verzending worden gebruikt.
Den ingeënten persoon
Moet jij ook aan Duits denken als je dit leest? Lange, complexe zinnen, Duitse komma’s en heel veel naamvalsvormen. Naamvalsvormen die we al lang niet meer gebruiken. Kijk bijvoorbeeld nog eens naar 3 en 4: den naam … van den ingeënten persoon. Keurig twee keer een vierdenaamvalsvorm. Wat ook opvalt bij die naamvallen: Nederlanders wisten toen blijkbaar nog welk geslacht een zelfstandig naamwoord had/heeft. In voorbeeld 3 is het den ingeënten persoon, in 4 den gezondheidstoestand en in 5 op eene koele, donkere plaats. Bij 3 krijg je twee keer –n omdat persoon een mannelijk zelfstandig naamwoord is en bij 3 géén –n, omdat plaats vrouwelijk is. Wie kent tegenwoordig nog het geslacht van de-woorden?
Juridische taal
De achterkant van het document bevat vijf artikelen uit een Koninklijk Besluit van “29 Februari 1912” (Duitse hoofdletter). Het is juridische taal, taal die tegenwoordig natuurlijk nog steeds vrij formeel en ingewikkeld is, maar dan toch zonder de naamvallen die je hierboven ziet. Ook een woord als ducht (in 4) gebruikt echt niemand meer. Zelfs juristen niet. Hoop ik.
Taalverandering
In taalbeschouwingen gaat het zo vaak over “verloedering” van het Nederlands. Vorige week nog schreef Japke-d. Bouma “De Nederlandse taal is aan het afbrokkelen.” Kom op, mensen. Niet zo negatief. Taal verandert. Het Nederlands van 100 jaar geleden was anders dan het Nederlands nu. En over 100 jaar zal het ook weer anders zijn.
Ja, we “struggelen” met de Nederlandse taal.
Wat is aan de hand: dat heette vroeger: Wat is er aan de hand? Ja, taal verandert, goed, maar de taal verfloddert vooral, en dat is wat Japke-d bedoelt. Zet de tv aan en je wordt ermee om de oren geslagen.
Dank! Als medisch terminoloog smul ik van een tekst als deze en spel ik elke lettergreep erin. ‘Antiseptische en aseptische maatregelen’: menige student geneeskunde zal moeite hebben het verschil tussen beide woorden aan te geven. De tegenwoordig als ‘onvoorwaardelijk uitbreidend’ op te vatten komma’s voor de bijzinnen en bepalingen her en der moeten indertijd de rechtspraak danig hebben bemoeilijkt.