Je taal verraadt je leeftijd

Wat een schok vorige week. Maandag drong plotseling tot mij door dat ik echt oud begin te worden. Dat heeft niets te maken met mijn energieniveau, mijn fysieke gesteldheid of mijn geestelijke veerkracht, maar met mijn reactie op taal. De directe aanleiding voor het besef was een kop boven een artikel op nos.nl: “Joodse notaris verraadde adres Anne Frank”.

Verraadde
Ik bleef steken bij verraadde, omdat dit voor mijn gevoel verried zou moeten zijn. Wat is er aan de hand? In de loop der jaren zijn diverse werkwoorden die oorspronkelijk onregelmatig waren, regelmatig geworden. Oordeel zelf:

  • Zij dorst niet te kijken.
  • Haar hond liep los en joeg op een ree.
  • Laura ried me het boek aan.

Gebruik jij dorst, joeg of ried (aan)? De meeste mensen gebruiken liever durfde, jaagde en raadde. Gebruik je de onregelmatige vorm wel, dan ben jij waarschijnlijk ongeveer net zo oud als ik (of nóg ouder).

Kindertaal
Als je naar jonge kinderen luistert, besef je snel waarom bepaalde onregelmatige werkwoordsvormen langzaam verdwijnen. Kleine kinderen gebruiken bijvoorbeeld eerder loopte en vraagde dan liep en vroeg. “Dat is logisch, want de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden moet voor ieder werkwoord apart worden geleerd”, zo valt te lezen op ouders.nl. Kinderen starten vanuit regelmaat; de uitzonderingen komen later.

Taalprofessor
Toch is het niet zo dat alle onregelmatige vormen van sterke werkwoorden gedoemd zijn te verdwijnen. Hoogleraar historische taalkunde Nicoline van der Sijs schrijft in haar boek 15 eeuwen Nederlandse taal: “Volgens de algemene lijn verwachten we dat onregelmatige sterke werkwoorden in de loop der tijd zwak worden, maar de realiteit is anders. Sommige sterke werkwoorden staan heel sterk. Dat komt omdat deze sterke werkwoorden relatief vaak gebruikt worden en al op jonge leeftijd worden geleerd.”

Sommige wel, andere niet
Onregelmatige werkwoorden als raden, jagen en verraden hebben dus een ander perspectief dan bijvoorbeeld lopen of vragen. De verledentijdsvormen van de eerste drie werkwoorden komen minder vaak voor en daarom neigen met name jonge taalgebruikers terug te vallen op een regelmatige vorm: raadde, jaagde en verraadde. Liep en vroeg komen in het collectieve dagelijkse taalgebruik zo vaak voor dat ze onvermijdelijk zijn. Jonge kinderen zullen in hun taalleerproces nog steeds beginnen met loopte en vraagde, maar worden op deze ‘foutieve’ vormen eerder gecorrigeerd dan op jaagde en verraadde.

Van twee naar één
En zo kan het gebeuren dat bij (iets) minder frequente onregelmatige werkwoorden eerst – decennia lang – twee verledentijdsvormen naast elkaar blijven bestaan, maar dat veelgebruikte onregelmatige vormen onvervangbaar lijken te zijn en niet uit de taal zijn weg te slaan. Je hoeft maar een paar werkwoorden in Van Dale op te zoeken om te zien hoe dat gaat. Dit is wat er in het woordenboek staat:

* klagen: klaagde, niet algemeen kloeg, heeft geklaagd
* durven: durfde of dorst, BE; spreektaal dierf, heeft gedurfd
* verraden: verried of verraadde, heeft verraden
* stoten: stootte, verouderd stiet

Bij klagen en durven staat de regelmatige vorm al als eerste vermeld. Kloeg hoor je bijna nooit meer (‘niet algemeen’) en dorst hoor je alleen een enkele keer uit de mond van echt oude mensen. Opvallend is dat bij verraden de onregelmatige vorm verried eerst wordt vermeld. Maar reken er maar op dat die uiteindelijk onder het stof verdwijnt. Net als stiet. En net als wijzelf.

7 reacties op Je taal verraadt je leeftijd

  1. Arnoud van den Eerenbeemt zegt

    Deze column is mij uit het hart gegrepen. Dank! Als 63-jarige gebruik ik consequent ‘(ver)ried’, ‘joeg’, ‘woei’ en ‘stiet’, soms grappenderwijs ‘kloeg’ en ‘wies’, maar nimmer ‘dorst’.

  2. Astrid den Besten zegt

    ‘Verried’ of ‘stiet’ – ik zou er niet op gekomen zijn! ‘Dorst’ ken ik alleen van mijn oma (geboren: eind 19e eeuw). ‘Joeg’ gebruik ik denk ik wel, naast ‘jaagde’ overigens, maar ik heb het niet vaak over ‘jagen’, dus ja …
    ‘Kloeg’ zeg ik ook wel eens, maar ik dacht altijd (tot vanochtend dus) dat ik daarmee heel origineel en grappig was!

    Veel onregelmatige werkwoordsvormen bleek ik zo’n 35 jaar geleden kwijtgeraakt te zijn, na een jaar buitengaats te zijn verbleven en bijna geen Nederlands te hebben gepraat. Dat heb ik wel weer bijgespijkerd, maar ik betrap mezelf nog steeds wel eens op ‘loopte’ of ‘vraagde’ e.d.
    Hebben meer mensen die ervaring trouwens?

    Hoe dan ook, ik verheug mij in een tamelijk jonge ‘taalleeftijd’! (Sorry Marcel, we schelen volgens mij niet veel!)

  3. Marcel Beleyn zegt

    Ik geloofde mijn ogen niet toen ik onlangs ‘vree’ i.p.v. “vrijde” las, in De Standaard nog wel, hoewel ‘gevreeën” me wel normaal leek. Zijn er nog meer werkwoorden waarvan één van beide onregelmatige vormen wel gebruikelijk blijft terwijl de andere haast nooit gebruikt wordt?

  4. Hans de Zwart zegt

    Leuk om te lezen, Marcel. Ik hoor ook bij de generatie die ‘voer’ en ‘joeg’ placht te gebruiken. In het Betuws hoor ik hier soms ook nog verrassende vormen die zijn over ‘georven’, zoals ‘gerolen’ en ‘hong’.

  5. Bert Weltens zegt

    In het Mestreechs komen ‘erfde’ en ‘geërfd’ niet voor, voorzover ik weet (maar ik ben al in de 60… ) Ik ken alleen ‘or(re)f’ en ‘georreve’.

  6. Lisette Eindhoven zegt

    Joeg, verried, vree, orf en dorst. Daar ben ik in de jaren ’60 mee groot geworden (nu eind 50). Dorst gebruik ik nog steeds en ook de andere woorden komen nog wel eens langs. Hoewel ik die woorden op schrift inmiddels wel vreemd vind. Oeps! Hoe oud is mijn taalleeftijd wel niet?
    Misschien heeft het ook met de streek te maken waar je opgroeit en de ‘klasse’ in dat gebied?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *