Trouwe Taalpraatlezer Louis stuurde een artikel van de Britse journalist Michael Rosen van The Guardian door. De titel: “Dear Gavin Williamson, could you tell parents what a fronted adverbial is” (Gavin Williamson is de Britse minister van onderwijs). Op dezelfde dag dat ik het las, stond in de Volkskrant “Wat willen ze nou?”, een artikel van Jasper van Kuijk. De twee stukken leggen twee interessante aspecten van leerstof bloot. Allemaal dankzij corona en het langdurige thuisonderwijs waar zo veel ouders mee te maken hebben.
Grammatica
In het Engelse artikel gaat het om leerstof die kinderen in het basisonderwijs moeten verwerken. Om preciezer te zijn: de grammatica van het Engels. Door het alomtegenwoordige thuisonderwijs krijgen ouders veel meer inzicht in wat kinderen allemaal moeten leren. En wat blijkt? Ouders die hun kinderen met hun huiswerk moeten helpen, snappen vaak zelf helemaal niet waar het over gaat. Een van de ouders die in het artikel wordt aangehaald, vraagt zijn kind wat een fronted adverbial (vooropgeplaatste bijwoordelijke bepaling) is. Dat kwam hij tegen in het lesmateriaal van zijn kind. Hij snapte het niet. Zijn kind moet het leren. Weet u wat een vooropgeplaatste bijwoordelijke bepaling is? Of de aanvoegende wijs (staat ook in het artikel)? Mist u die kennis in uw dagelijks leven? Ik denk het niet. Tenzij u taalkundige bent natuurlijk.
Moeilijke vragen
Het artikel in de Volkskrant, van Jasper van Kuijk, gaat over een ander aspect van leerstof: de formulering van vragen. Ik citeer: “’Papa, wat willen ze hier?’ Mijn zoon van 7 komt mismoedig aanlopen met zijn werkschrift voor leren lezen. Terwijl hij dat normaal gesproken echt leuk vindt. Samen kijken we naar de opgave: ‘Kleur de woorden als eerst.’ De laatste drie letters, -rst, zijn geel. Ik kijk naar de rijtjes woorden eronder. Geen enkel woord met -rst op het eind. … Dit is niet de eerste nogal vage vraag die we tegenkomen en ik ben niet de enige die hier tegenaan loopt. Op Twitter stikt het van de gefrustreerde thuisscholende ouders, die zich afvragen wat de vragensteller in godsnaam van hun kind wil.”
Leermiddelen
Door de lockdown(s) en de noodzaak van thuisonderwijs krijgen ouders een veel duidelijker beeld van de leerstof van hun kinderen. De twee journalisten trekken twee conclusies: veel leerstof is voor de gemiddelde burger na school niet relevant (Rosen) en de ontwikkelaars van leermiddelen moeten nog beter hun best doen (Van Kuijk). Nu ben ik toevallig zelf al vele jaren actief als leermiddelenontwikkelaar. En weet je wat? Ik vind dat zowel Rosen als Van Kuijk gelijk heeft. Natuurlijk is heel veel leerstof wél relevant. En vaak is de vraagstelling in opdrachten en oefeningen wél goed. Maar kritisch blijven is uiterst belangrijk.
Schrijftips
Graag geef ik daarom een paar schrijftips vanuit mijn eigen ervaring als ontwikkelaar en redacteur van lesmateriaal. En deze tips gelden niet alleen voor lesmateriaal. Iedereen die schrijft, kan daar zijn of haar voordeel mee doen.
1. Ga altijd door de knieën en verplaats je in de doelgroep. In dit geval de leerlingen voor wie je de leerstof maakt. Dat is moeilijk omdat je als volwassene zo veel weet. Dan verlies je het niveau van de doelgroep weleens uit het oog. Dus: weet wat je weet. En weet wat je lezer (nog) niet weet of kent.
2. Vraag je af of wat je schrijft of laat leren ook echt nodig is. Grammaticaonderwijs is zoiets: veel grammaticaterminologie en -kennis is pure ballast. Daar is sinds de tijd dat ik zelf leerling was niet heel veel aan veranderd. Waarom moeten leerlingen voor Engels bijvoorbeeld begrippen als present continuous en gerund kennen? Of fronted adverbials of subjunctive (‘aanvoegende wijs’). Soms zijn deze begrippen handig, maar vaak zitten ze leren alleen maar in de weg. Rosen schrijft over een gesprek dat hij met de wereldberoemde schrijfster Hilary Mantel had: “We talked for nearly an hour and we did not mention a fronted adverbial once.”
3. Houd instructies kort en simpel. Probeer niet te veel in één instructie te stoppen: geef één instructie of stel één vraag per keer. Van Kuijk: “je wilt geen onnodig ingewikkelde vragen”. Inderdaad.
4. Test je schrijfsels. Laat instructies altijd door zo veel mogelijk kritische lezers lezen (begrijpelijkheid) en laat opdrachten en oefeningen maken (uitvoerbaarheid). Van Kuijk verwijst in zijn artikel naar uitgevers die bij de ontwikkeling van lesmateriaal ook leerlingen betrekken. Dat is een heel goed idee. Blink, de educatieve uitgeverij waarvoor ik werk, doet dat altijd. De feedback van leerlingen is goud waard.
Ik zou nog veel meer over dit onderwerp kunnen zeggen. Maar de blog is al vrij lang en ik heb al zo veel informatie over u uitgestort. Te veel misschien (zie tip 3). Daarom: bedankt dat u het tot hier hebt volgehouden.
I have to admit, I never learned about fronted adverbials at school and still managed to pass my English language exams. I found a website that parents are probably using a lot right now: http://www.theschoolrun.com, which gave a good explanation and helpful examples. I’d been using them all along! Who knew?