Een van mijn favoriete Volkskrantcolumnisten is Bert Wagendorp. Hij heeft altijd een frisse blik op de actualiteit. In zijn column van afgelopen vrijdag schreef hij over de coronapersconferentie van premier Rutte op woensdag 3 juni. Het was weer een interessant verhaal, maar wat mij vooral opviel, was zijn gebruik van de komma. Wat een ongelofelijk intrigerend leesteken is dat toch. En Bert zet het heel slim in.
Fragment 1
De column heeft als titel “Op vakantie” en begint als volgt:
De hoofdvraag van de coronapersconferentie van premier Rutte, afgelopen woensdag, luidde als volgt: ‘Wat te doen met de vakantie?’ Dat dit volgens Rutte de hoofdvraag van de avond was vond ik veelbetekenend. Ik dacht tenminste meteen: de druk is van de ketel, het is klaar. Daar hielp geen lieve moedertje aan, en ook geen waarschuwingen van Diederik Gommers of Ernst Kuipers, laat staan van Ab Osterhaus.
De twee komma’s om “afgelopen woensdag” hadden er niet hoeven staan, maar brengen wel rust in de zin. Het is alsof Bert tegen je praat en zegt: “Weet je wel, die persconferentie van woensdag”. Tussen “was” en “vond” had volgens een van de weinig echt duidelijke regels voor het leesteken eigenlijk een komma moeten staan. Maar die staat er niet. Leesproblemen levert het niet op.
Dan de komma tussen “de druk is van de ketel” en “het is klaar”. Je ziet het vaker: een komma waar je een punt zou verwachten. Het gaat immers om twee volledige zinnen met kop en staart. Toch is het hier wel te verantwoorden, denk ik. De twee zinnetjes zijn inhoudelijk zo nauw met elkaar verbonden dat een punt een te resolute scheiding zou betekenen. Het stukje “het is klaar” hoort net zo goed bij de dubbele punt als “de druk is van de ketel”.
In de laatste zin van het fragment staan twee komma’s. Ook weer heel functioneel voor spanning in de zin. Twee rustmomenten die opbouwen naar een grappig slot. Ab Osterhaus: testbeeld van het coronatijdperk.
Fragment 2
De demonstratie op de Dam en de persconferentie van Mark de Vakantieman markeerden het einde van de coronacrisis en de anderhalvemetersamenleving. We willen het niet meer, we hebben er genoeg van.
Hier zie je weer een komma tussen twee volledige zinnen. Zelf zou ik een punt achter “meer” zetten. Bert doet dat niet. Misschien om dezelfde reden als hierboven. Misschien wil hij ook hier laten zien dat de twee zinnetjes innig met elkaar verbonden zijn.
Fragment 3
Maar er is een grens aan volgzaamheid en vrijheidsbeperking. Je weet nooit precies wanneer, en het verschilt van persoon tot persoon, maar op zeker moment keert de wal het schip. Bij mij gebeurde dat vorige week vrijdag, op een begrafenis. De met dertig mensen gevulde kerk deed geen recht aan de overledene, er was geen condoleance en ook geen borrel na.
Een mooie komma na “vorige week vrijdag”. Die bouwt de spanning op naar de laatste drie woorden van de zin. Maar dan die laatste komma, tussen “overledene” en “er was”. Daar heb je weer een komma tussen twee volledige zinnen. Hier begint het voor mijn gevoel toch te wringen. Dat komt vooral doordat de twee zinnen een andere structuur hebben. Bij “We willen het niet meer, we hebben er genoeg van” in het vorige fragment werkt het goed, juist omdat de zinsstructuur vergelijkbaar is. Hier is dat niet het geval. Een punt was voor mijn gevoel toch meer op zijn plaats geweest.
De komma is een prachtig en veelzijdig leesteken. Bert Wagendorp zet het ook heel mooi in. Maar in deze column misschien net iets te vaak. Punt gemaakt.
Interessante verhandeling, beste Marcel.
Graag zou ik het volgende willen opmerken:
— waar jij zou kiezen voor een punt in plaats van een komma, zou ik de voorkeur hebben gegeven aan een punt-komma. Kun je dat billijken?
Ton Verjans
Dat kan ik wel billijken, Ton.
Boeiend. Ik stuitte hierop nav een eigen stukje over een teveel aan komma’s: https://renzoverwer.wordpress.com/2023/03/01/te-veel-kommas/ Groeten!