Je vergeet meer dan dat je onthoudt. Daar hebben we natuurlijk allemaal last van, want het is simpelweg onmogelijk om alles te onthouden. De laatste tijd heb ik veel vakliteratuur gelezen over het leren van woordjes en een wandeling door een bos bracht mij op het idee voor een miniproject om te zien of een van de theorieën van de achterliggende leerpsychologie klopte. Het werd mijn Project Springbalsemien.
Een eerste boswandeling
Directe aanleiding voor mijn mini-onderzoek was dus een boswandeling met een van onze vrienden. Voor het gemak noem ik hem Frans, want zo heet hij namelijk ook. Frans weet echt alles van planten en bomen. Op gegeven moment wees hij me op een plant die overal in het bos in volle bloei stond: “Dat is springbalsemien, Marcel. Een woekerende exoot die we liever kwijt dan rijk zijn.”
De tweede wandeling
Een tijd later was ik weer met Frans aan de wandel en weer kwamen we de prachtig bloeiende plant tegen. De naam ervan was ik uiteraard vergeten. Ik vroeg Frans hoe de plant heette en hij vertelde me weer allerlei wetenswaardigheden. Ik nam mij voor de naam dit keer te onthouden. Maar ja, hoe doe je dat?
De theorie
Volgens de theorie van het leren van woordjes (let op: gouden tip voor iedereen die vreemde talen leert) moet je een nieuw woord minimaal zeven keer actief gebruiken om het van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen te verplaatsen. Alleen als het daar goed is opgeslagen, voeg je het toe aan je persoonlijke vocabulaire en kun je het later reproduceren. Belangrijk is wel dat je het woord ook echt zegt of schrijft. Met simpelweg tegenkomen, lezen of opzoeken bereik je het beoogde effect niet.
De praktijk
Ik dacht: “Daar moet ik iets mee doen”. Iedere keer als ik bij het hardlopen de plant zag, zei ik hardop tegen mezelf: “Springbalsemien”. De vreemde blik van de fietsers die mij passeerden en de wandelaars die ik voorbijliep nam ik op de koop toe. Ik weet niet zeker of ik dat precies zeven keer zo heb gedaan, maar wel redelijk vaak.
En? Werkt het?
Een jaar later zag ik de plant weer tijdens een van mijn hardlooptochten. Ik wist niet dat de bloeitijd van de plant weer was begonnen, maar daar stond ‘ie, bij het fietspad langs het Drongelens Kanaal. Ik was verrast en riep hardop en vol vreugde: “Springbalsemien!”. Het had gewerkt. Ik had het woord blijkbaar goed in mijn geheugen opgeslagen en kon het bij het zien van de plant ook weer opdiepen. Glimlachend rende ik verder. Mijn Project Springbalsemien was geslaagd.
Haha Marcel, ik onthoud heel veel slecht, maar de eerste keer dat ik springbalsemien hoorde, vond ik het zo’n logische naam dat ik hem nooit meer ben vergeten. Ik had een ander geheugensteuntje: als je duim en wijsvinger heel zacht om een rijpe peul houdt, springt hij open en daar schrik ik altijd opnieuw van.
Ik vroeg me even af: is het onderscheid korte-termijn vs. lange-termijn geheugen hetzelfde als het onderscheid tussen passieve en actieve woordenschat?