Gesproken taal zit vol overbodige woorden die je in geschreven taal niet of minder tegenkomt. In een verslag tijdens het tv-programma EénVandaag op woensdag 19 april hoorde ik iets wat vaker voorkomt. Lees of luister maar eens mee en ontdek wat isis hiermee te maken heeft.
AZC
In het verslag van EénVandaag gaat het over tientallen medewerkers van het asielzoekerscentrum in Ter Apel die ziek zouden zijn vanwege mogelijke giftige stoffen in de bodem. Presentatrice Suzanne Bosman spreekt met verslaggever Ferry Stoop. Hij zegt: “Je zag net in het filmpje dat kleine delen van het terrein zijn gesaneerd, dus giftige grond is van kleine delen weggehaald. Maar het héle terrein dat is zeker niet schoongemaakt. Het lastige bij dit verhaal is is dat niemand me precies kan vertellen wat hier aan giftige rommel is achtergebleven. Dus ook dat is een raadsel.”
Herhaling
In feite zit al in de tweede zin een interessante herhaling: ‘… het hele terrein dat …’ De toevoeging van het woord dat is heel nuttig omdat de verslaggever daarmee veel nadruk kan leggen op het hele terrein. Nog interessanter is de herhaling van is in de derde zin. Ik vermoed dat deze herhaling een aanloopje is naar het tweede deel van de zin. En hij zegt het echt. Luister zelf maar eens.
En nog een keer
Misschien denkt u dat het een verspreking is, maar dat is niet zo. Tegen het einde van het verslag doet hij het nog een keer. Suzanne Bosman vraagt: “Hoe moet het nou verder?” Stoop antwoordt: “Nou, het COA is nu met de andere bedrijven hier op het terrein aan het kijken wat ze gaan doen. Zeker is is dat er meer medisch onderzoek moet komen. …”
Kenmerk
“En de in gesproken Nederlands veel voorkomende herhaling van de persoonsvorm en het onderwerp strekt ertoe, de spanning wat te verlichten: Ik sprak vanmorgen om tien uur sprak ik je vriend.” Dit is een citaat uit De Nieuwe Taalgids van 1947 (‘Tangconstructies’ en reacties daarop). Herhaling van de persoonsvorm is een kenmerk van gesproken taal, ook al gaat het volgens mij doorgaans niet om een direct opeenvolgende herhaling. Bij is is is dat wel het geval.
Grammatica
De voorbeelden laten zien dat gesproken taal op bepaalde gebieden anders is dan geschreven taal en in feite een eigen grammatica heeft. Misschien tijd voor een “Grammatica van het gesproken Nederlands”?
Inderdaad een interessant verschijnsel. Het lijkt erop dat het soort retorische pauze is, maar dan een met geluid gevulde pauze, om het tweede deel van de zin met enige nadruk aan te kondigen. Heb je deze specifieke variant (is is) ook al bij andere sprekers gehoord?
Bedankt voor je reactie, Jan. Het gaat volgens mij ook om meer nadruk. Ik heb het al vrij vaak gehoord, ook met andere vormen dan ‘is’.