De komma op herhaling

KommaVorige week ging het over het nut van de komma. Daar kwam een interessante reactie op van Monique Engel. Ze schreef: ‘Overigens is het gebruik van komma’s niet altijd alleen maar ‘handig’. In het geval van een beperkende of uitbreidende bijzin is het juiste gebruik van een komma wel echt van belang voor de betekenis van de zin.’

Betekenis
Dat is inderdaad wat we allemaal hebben geleerd. Het aantal komma’s om een betrekkelijke bijzin is bepalend voor de betekenis. Toen ik nog voor de klas stond, gebruikte ik vaak de volgende twee voorbeelden:

* Mijn broer, die in Tiel woont, was leerkracht op een basisschool.
* Mijn broer die in Tiel woont, was leerkracht op een basisschool.

Het verhaal dat erbij hoort, is dat de eerste zin niet waar is en de tweede wel. Ik heb namelijk twee broers. De eerste zin lijkt aan te geven dat ik maar één broer heb, die toevallig in Tiel woont. In de tweede zin heb je het stukje ‘die in Tiel woont’ nodig om te bepalen welke broer ik bedoel. Mijn andere broer, die in Valkenswaard woont, is of was namelijk geen leerkracht.

Correct
De voorbeelden laten zien wat Monique bedoelt: wel of geen komma achter ‘mijn broer’ is bepalend voor de interpretatie van de betekenis. De vraag is nu of dit onderscheid in de praktijk goed werkt. Ik heb daar zo mijn twijfels over. Veel taalgebruikers hebben namelijk geen idee wat het onderscheid tussen ‘beperkend’ en ‘uitbreidend’ is en maken zich daar ook niet druk over. Vaak is dat terecht. Meestal blijkt namelijk uit de context wel wat de betekenis is. De zinnen hierboven passen misschien goed bij situaties waarin je het grammaticaal correct gebruik van de komma’s moeten uitleggen, maar in de werkelijkheid doen zich dit soort interpretatieverschillen nauwelijks voor, ook al besef ik dat bijvoorbeeld in juridische teksten er wel degelijk sprake kan zijn van betekenis- en interpretatieverschil.

Leesbaarheid
Mijn stelling vorige week was – en is nog steeds – dat je een komma gebruikt als je je lezer ermee helpt om vlotter te lezen. Kijk eens naar het volgende voorbeeld uit de Volkskrant van 9 maart: ‘Vrouwen die genetische aanleg hebben om dik te worden en 6,3 kilo meer wegen dan vrouwen van dezelfde afkomst en intelligentie, verdienen gemiddeld 2.000 euro minder per jaar.’ De schrijver van deze zin, journaliste Margreet Vermeulen, heeft alles goed gedaan. Het stuk tussen ‘die genetische …’ en ‘… afkomst en intelligentie’ is een beperkende betrekkelijke bijzin. Aan het einde ervan moet volgens de regels een komma komen. Die komma staat er ook. Prima. Maar verhoogt die nou echt de leesbaarheid? Als de komma er niet had gestaan, was de zin net zo makkelijk te lezen geweest. Kortom, grammaticaal klopt de komma, maar aan de leesbaarheid voegt die niet veel toe.

Duits
Tot slot nog een vraag. Als het ontbreken van ‘de eerste komma’ in Nederlandse beperkende betrekkelijke bijzinnen zo belangrijk is, waarom geldt dat dan niet voor het Duits, een taal die toch zo nauw verwant is aan de onze? Een voorbeeld van de flaptekst van Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war, een Duitse roman die ik zojuist heb gekocht: ‘Joachim Meyerhoff erzählt von einer Welt, die ihresgleichen sucht.’ Het stukje ‘die ihresgleichen sucht’ is hier beperkend en toch staat er een komma voor. Voor Duitsers is dit geen enkel probleem. Waarom zouden wij er dan moeilijk over doen?

2 reacties op De komma op herhaling

  1. Astrid den Besten zegt

    De beperkende of uitbreidende bijzin – dat is voor veel mensen hogere wiskunde, is mijn ervaring! (Ook onder juristen …)

  2. Corinne zegt

    Ha Marcel!
    Wat een leuk stukje en lekker dwars. Ik laat komma’s altijd zoveel mogelijk weg, ben ook aanhanger van de komma als leeshulp. En ben het dan ook zeer eens met Jan Klerkx: af en toe heb je voor ‘en’ gewoon een komma nodig om je punt te maken!
    Goeds!
    Corinne

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *