Hete-stoelvragen hot?

Gerdineke definitiefEind december 2015 verscheen er een klinkende bijdrage van Ad Verbrugge in het ledenblad VakWerk van de vereniging Beter Onderwijs Nederland. Onderwerp: het verval van het Nederlands in ons hoger onderwijs. Een van zijn uitspraken trof me: “Waar ik mij tegen keer, is de ondoordachte en soms zelfs totalitaire manier waarop het Engels momenteel wordt doorgevoerd in ons hoger onderwijs, ten koste van de onderwijskwaliteit, ten koste van de taalrijkdom van studenten, (…), kortom ten koste van algemene en persoonlijke vorming.” Ik, taalexpert en leerplanontwikkelaar op dat gebied, dacht na over mijn eigen woordgebruik in onderwijscontext. En schrok best wel een beetje…

Learning triangle – leerdriehoek
Ik heb het liever over modeling en een modelende docent dan over ‘voordoen’ of een docent ‘die het gewenste gedrag voordoet’. Ik heb het liever over formative assessment dan over formatief toetsen of formatief evalueren, want beide dekken de lading van het woord assessment niet volledig, vind ik. Is dat ondoordacht? Nee, bedacht ik, want in mijn geboortejaar, 1987, beschreef Bakker in Onze Taal tien redenen om woorden uit een andere taal te gebruiken. Nummer 1: afwezigheid van een Nederlands equivalent. Nummer 6: behoefte aan precisie. Enigszins gerustgesteld concludeerde ik dat als ik Engelse begrippen gebruik, dat dus niet zomaar doe. Mijn geadopteerde learning triangle introduceer ik immers ook gewoon als leerdriehoek!

PickMe!
Toch hoorde ik mezelf afgelopen maandag tijdens een studiemiddag onder andere zeggen:

– “Ik geef willekeurig beurten door middel van de app PickMe. Maar het kan ook met wooden sticks.”
– “We sluiten af met de exit card, daar schrijf je op wat voor jou de belangrijkste vraag is die niet beantwoord is.”
– “Betrokkenheid leidt tot betere prestaties. Wijs daarom aan het begin van de les een reporter en een challenger aan. De eerste geeft aan het einde van de les een samenvatting en bedenkt tijdens de les enkele vragen waarop leerlingen een antwoord moeten geven aan het einde van de les. De tweede vraagt tijdens de les om onderbouwing, uitleg of voorbeelden wanneer de docent of een leerling te kort door de bocht gaat.”

Bah, een hete stoelvraag
Ondoordacht? Liever een app PakMe of SelecteerMe, ijslollystokjes in een pot, een uitrijkaart, verslaggever en uitdager? Een uitrijkaart en uitdager in onderwijscontext? En hoe vertaal ik dan mijn veel gebruikte techniek hot seat questioning? Een hete-stoel-vraag… dat klinkt dat best leuk. Maar waar denkt een leerling dan aan, vroeg ik aan een collega en vriendin die vmbo’ers lesgeeft op het Sint Gregorius College. Zij nam de proef op de som. Jongens, schrijf op waar je aan denkt als iemand je vraagt of hij een ‘hete-stoel-vraag’ mag stellen.

– Iemand die een vraag stelt om iemand dwars te zitten omdat je die vraag niet kan beantwoorden.
– Ik zou diegene raar aankijken en denken dat hij te lang op een stoel heeft gezeten en vraagt of ik er op wil zitten.
– Dat is vast een heel raar persoon.
– Ik zou de politie bellen.
– Het is een kinderlokker.
– Hij wil stoelendans doen.
– Hij heeft het koud.
– Iemand die een nieuwsgierige vraag wil stellen.
– Een persoonlijke vraag.
– Iemand die het zo koud heeft, dat hij zelfs een hete stoel wil.

Een beetje in de buurt kwamen de zes leerlingen die opschreven: een moeilijke vraag. Het gaat namelijk om een techniek waarbij je aan een leerling een reeks steeds meer verdiepende vragen stelt en zo evalueert in hoeverre de leerling de leerstof beheerst. Aan het einde van de reeks geeft een andere leerling een samenvatting. In dit geval ga ik voor Bakkers reden nummer 3: Behoefte aan een eufemisme. Een soort variant van plee = vies, toilet = schoon.

Dan nu aan u het oordeel of deze taalexpert en schrijver van dit blog het Nederlands ondoordacht verkwanselt! Ik ben benieuwd naar uw reactie of eigen voorbeelden, dus reageer vooral!

Gastblogger Gerdineke van Silfhout is werkzaam als taalexpert bij expertisecentrum SLO.

3 reacties op Hete-stoelvragen hot?

  1. Louis zegt

    Je redenering vind ik goed verwoord en komt heel plausibel over. Hier wordt echt niks verkwanseld. Maar om een enigszins onderbouwd antwoord op je eindvraag te kunnen geven moeten tenminste ook de overige 7 punten van “Bakker” je bekend zijn. “Tenminste” slaat hier op het ook nog kunnen inschatten van de relevantie van het geheel van “de tien van Bakker”.
    Wel blijft het Verbrugge’s aspect van “vorming van je rijkdom van het moedertaalgebruik” onverlet, alsook de beperking van kennisoverdracht vanwege het krakkemikkige Engels van veel docenten.

  2. JSD van den Bosch zegt

    Vreselijk al dat Engels dat de lading zou dekken. En daar komt men na honderden jaren dan ineens achter. (!?) Allemaal dikdoenerij en meestal onzin. Men wil ons gewoon Engels opdringen.
    Niets mee te maken!. Er zijn dus wel Nederlandse woorden voor alles wat men noemt, maar men vindt ze niet ‘deftig’genoeg.
    Je zou dus kunnen zakken voor een examen als je gewoon Nederlands gebruikt (?).

  3. Jan Klerkx zegt

    Ik ben het in principe met je eens dat er geen bezwaar is tegen het overnemen van Engels woorden, mits er voor het begrip niet al een prima functionerend Nederlands woord bestaat (zoals je dat vaak ziet in reclame- en managerstaal).
    Overigens vraag ik me af of het bezwaar van Ad Verbrugge betrekking heeft op het overnemen van Engelse woorden in het Nederlands. Doelt hij niet eerder op het verschijnsel dat in het hoger onderwijs steeds meer cursussen, workshops [!] en colleges in het Engels worden gegevens gegeven, wat zowel de docenten als de studenten beperkt in hun uitdrukkingsmogelijkheden?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *