Deze week een kleine test om te bepalen aan welke kant u staat als het gaat om taaltolerantie. Bent u precies? Of bent u rekkelijk?
Goed of fout?
Lees de volgende zinnen en zoek de fouten.
1. Kun je straks als je naar huis komt, een paar pizza’s meenemen?
2. U heeft helemaal gelijk.
3. Jonge spelers van nu gaan ook makkelijk weg als hen een goed aanbod wordt gedaan, want die binding met de club zoals ik die kende, is er niet meer.
4. Is er nog iets anders dat we voor u kunnen doen?
5. Ik kijk uit naar de bijeenkomst morgen in Apeldoorn.
6. Het is maar net wat je wil.
7. Dat komt omdat de inkomsten lager uitvielen dan gepland.
Hoeveel?
En? Hoeveel fouten hebt u gevonden? Misschien hebt u er zeven gevonden; misschien vindt u alles prima. Zoals u waarschijnlijk al hebt gezien, gaat het om de volgende keuzes: (1) meenemen of meebrengen, (2) hebt of heeft, (3) hen of hun, (4) dat of wat, (5) uitkijken naar of uitzien naar, (6) wil of wilt, en (7) omdat of doordat. Wat opvalt, is dat de Taaladviesdienst van Onze Taal in dit soort gevallen bijna altijd buitengewoon tolerant is. Alleen bij hen/hun is er sprake van regels, maar er staat ook:
“Het verschil tussen hen en hun ‘leeft’ allang niet meer in het dagelijks taalgebruik. Het is dan ook een kunstmatig onderscheid; de zeventiende-eeuwse wetenschapper Christiaen van Heule wordt beschouwd als de bedenker ervan. Tegenwoordig gaan veel taalgebruikers ervan uit dat alleen hen juist is in een zin als ‘Hen vraag ik niets meer!’, terwijl volgende de regels ‘Hun vraag ik niets meer!’ juist is. Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) mag er bij dit soort hen/hun-kwesties niet van ‘fouten’ worden gesproken.”
Precies of rekkelijk?
Als u vindt dat elke zin hierboven een ‘fout’ bevat, bent u een precieze. U houdt zich graag aan de (school)regels. Als u alles – of de meeste zinnen – goed vindt, bent u een rekkelijke en beweegt u mee met taalveranderingen.
Natuurlijk zijn er regels. Je moet je ergens aan vast kunnen houden. Maar volgens goed Nederlands gebruik lappen velen die regels graag aan hun laars. Zeker als het in feite om nuanceverschillen gaat: in de zinnen hierboven maakt het niet uit of je het ene of het andere woord gebruikt. De betekenis en de boodschap lijden er niet onder. Of je je aan de regels houdt, is eerder een kwestie van je kijk op taal. Sommigen willen dat alles blijft zoals het is (of zoals men dacht dat het altijd was). Anderen zijn tolerant en passen zich aan aan wat de meerderheid zegt of schrijft. Tot welke groep hoort u?
Tot mijn eigen verbazing ben ik tamelijk rekkelijk.
Ik had niet anders verwacht, Jan!
Ik blijk iets minder ‘rekkelijk’ te zijn, maar dat had je wellicht ook verwacht 🙂
Ik zet ‘rekkelijk’ overigens tussen aanhalingstekens omdat ik dat woord in Vlaanderen nog nooit heb gehoord, maar ik vind het wel mooi en zal het voortaan ook gebruiken. Ik ben dus blijkbaar toch een beetje rekkelijk!
Ha, ha. Inderdaad, Catherine. De ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’: typisch ‘Hollands’. Het is iets van het Protestantisme: “Een belangrijk theoloog aan het eind van de 16de en het begin van de 17de eeuw die deze opvattingen van een tolerant christendom verkondigde was Jacobus Arminius (1560-1609). Hij studeerde bij Theodorus Beza in Genève, was predikant in Amsterdam en van 1603 tot zijn dood in 1609 hoogleraar godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Leiden. De volgelingen van Arminius werden Arminianen genoemd, ook wel de rekkelijken of remonstranten.” (Wikipedia). Het plaatje bij mijn stukje op Taalpraat is van Arminius.
Dank voor zoveel extra informatie Marcel, weer iets bijgeleerd!