Sommige taalregels zijn simpel en glashelder. Een daarvan is het gebruik van degene en diegene: ‘Degene en diegene zijn aanwijzende voornaamwoorden. Ze verwijzen altijd naar personen’, aldus de Adviesdienst van Onze Taal. Maar klopt dat wel?
Theorie
In de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, p. 311) vinden we een iets uitgebreidere beschrijving van het gebruik van degene, diegene en datgene: ‘De aanwijzende voornaamwoorden degene, diegene en datgene zijn altijd zelfstandig. Ze worden gevolgd door een beperkende betrekkelijke bijzin. […] Degene en diegene verwijzen naar personen, waarbij diegene nadrukkelijker is; datgene verwijst naar zaken. […] Deze aanwijzende voornaamwoorden worden vooral in geschreven taal gebruikt. In plaats van degene/diegene die komt ook wie en (hij) die voor; in plaats van datgene wat ook (dat)wat en hetgeen.’ Simpel.
Praktijk
Toch gaan taalgebruikers creatiever en slimmer met degene en diegene om dan de grammatica’s en gidsen ons voorschrijven of adviseren. In gesproken Nederlands hoor je geregeld dat degene ook wordt gebruikt voor ‘niet-personen’. En soms vind je het ook in geschreven tekst, zoals onlangs in mijn geliefde Volkskrant:
* Niet de ministers in Brussel, maar de ECB in Frankfurt is degene die de eurozone bij elkaar moet zien te houden. (de Volkskrant, 18 februari)
Het voorbeeld laat zien dat taalgebruikers zich niet in een keurslijf laten drukken, regel of geen regel. De journalist heeft de constructie met degene die gebruikt om de juiste nadruk in de zin te krijgen. En degene die is daarvoor de meest efficiënte oplossing, ook al is de ECB geen natuurlijk persoon. Elke andere constructie zou lomp en omslachtig worden.
Regels
Regels zijn regels. Of liever: regels zijn ook maar regels. Als je in een taalregel of –advies schrijft dat iets ‘altijd’ zo iets, zul je zien dat er ‘altijd’ uitzonderingssituaties zijn. En vaak zijn daar heel legitieme redenen voor. Taalgebruikers kunnen zelf heel goed bepalen wanneer het handig en verstandig is van een regel af te wijken.
Zo is dat; en het is allemaal veel beter dan het gebruik van ‘degenige’, een uitdrukking die ik een respectabel persoon bij voortduring hoorde gebruiken. Leuk, nietwaar?
Of is de redactie van mening dat dit ook valt onder hetgeen met de laatste zin wordt bedoeld?
Ton,
Ik denk dat het hier om een regionale (lees: Limburgse) variant gaat. Misschien wel terug te voeren op het Duits: derjenige. Zomaar een theorietje.
Ik ben het niet met je eens, Marcel. Ik vind de zin die je citeert, raar. Er zou moeten staan: “Niet de ministers in Brussel, maar de ECB in Frankfurt moet de eurozone bij elkaar zien te houden.” Of: “Niet de ministers in Brussel moeten de eurozone bij elkaar zien te houden, maar de ECB in Frankfurt.” Of: “Niet de ministers in Brussel, maar de ECB in Frankfurt is de instantie die de eurozone bij elkaar moet zien te houden.”
Bedankt voor je mooie herformuleringen, Els. Toch blijft het interessant dat de schrijver van het artikel in de Volkskrant ‘degene’ heeft gebruikt, vind je niet?