“Wat een stomme vraag”, zegt tiener Sofie Jansen in de schitterende rubriek Dit ben ik in de Volkskrant van 14 januari. Het is haar antwoord op de standaardvraag: “Waar ben je trots op?” Het is inderdaad een stomme vraag. Toch wordt trots wel heel vaak gebruikt.
Trots op Nederland
Trots op Nederland. Trots op onze sporters. Iedereen is tegenwoordig wel ergens trots op: “Ik ben trots Nederlander te zijn”, “Ik ben er trots op dat ik van Curaçao kom”, “Trots op onze schitterende klanten” en “Trots dat ik als enige ben overgebleven”. Zo maar een paar voorbeelden van het gebruik van trots. Ik heb gevoel dat vooral sporters en supporters tegenwoordig snel vervuld zijn van een gevoel van trots.
Positief
Het derde voorbeeld hierboven staat boven een stuk op de website van voetbalclub Willem II. Het gaat over de speler Ricardo Ippel: “Ik ben de enige speler uit mijn generatie die nog hier speelt en besef dat het iets uitzonderlijks is. Daar ben ik trots op. Ik ben echt een kind van de club, dat verklaart waarom ik op de Heuvel zo ontzettend blij was met de behaalde promotie.” Waarom ‘trots’? Wat is er nou zo bijzonder aan het feit dat Ricardo de enige is die nog bij de club is? Misschien is het wel treurig dat andere clubs niet in hem geïnteresseerd zijn. Maar goed. Met trots geef je er in ieder geval een positieve draai aan.
Eigenwaarde
In de eerste twee voorbeelden zijn de sprekers ook trots op zichzelf. Heel fijn. Blijkbaar hebben ze de behoefte zich sterk met een bepaalde groep te identificeren. Misschien willen mensen met het vervagen van de (Europese) grenzen graag bij een bepaalde groep horen. Voor een gevoel van eigenwaarde. Maar het blijft vreemd: waarom zou je trots zijn op het feit dat je Nederlander bent of van Curaçao komt? Het is toch gewoon toeval dat je in Nederland of op Curaçao bent geboren. Daar heb je geen enkele invloed op gehad.
Empathie
Je kunt ook trots zijn op anderen, zoals Max van den Bergh, commissaris van de Koning in Groningen: “Ik ben trots op de Groningers en wat ze met elkaar bereikt hebben.” (NOS Journaal, 17 januari) Waarom trots? Max van den Bergh wil de Groningers laten merken dat hij ze steunt. Met trots drukt hij empathie uit.
Gevlei
Max van den Bergh wil in het gevlei komen bij de Groningers. Dat aspect komt volgens mij terug in heel veel andere gevallen waarin trots wordt gebruikt:
- Trots op Nederland: Rita Verdonk sprak hiermee chauvinistische gevoelens van Nederlanders aan en wilde zo stemmen trekken.
- Schultz trots op waterschappen (nos.nl): minister Schultz wil laten zien dat zij voor haar mensen staat en wil zo vertrouwen bij haar ambtenaren wekken.
- Schöne trots op Ajax-shirt (De Telegraaf): Ajaxspeler Schöne toont zijn liefde voor en trouw aan zijn club (totdat hij een aantrekkelijke aanbieding van een andere club krijgt).
- Trots op Fortuna: een groep supporters van de noodlijdende voetbalclub Fortuna Sittard die zich inzet voor het behoud van hun club en probeert andere supporters aan te spreken op hun clubliefde (om zo geld in te zamelen).
Verhuld doel
Achter trots zit vaak een weloverwogen, verhuld doel. Trots ben je dus niet zo maar. Met trots zeg je vaak meer dan alleen dat je zelf vervuld bent met een gevoel van trots; je appelleert ook aan de emoties van anderen.
Mooie kolom, Marcel. Ben trots op je.
Gisteren in het ‘e-zine’ van de Nederlandse Spoorwegen: “Ons land heeft veel om trots op te zijn!”
Pingback: Zo trots | Taalpraat