Gastcolumn: Niet jabberen in je moerstaal

Deze weekGebroeders Fretz een gastcolumn van Johan Fretz. Samen met zijn compagnon Marcel Harteveld vormt hij cabaretgroep De Gebroeders Fretz. Johan en Marcel trekken door het land met hun programma Revolte. Een mooie, verrassende voorstelling die Taalpraat graag iedereen van harte aanbeveelt.

Revolte
Wij ontmoetten Marcel en Corejanne toen zij begin dit jaar onze cabaretvoorstelling Revolte bezochten. Het was een leuke ontmoeting, want we kregen daarna de eer een optreden te verzorgen op het Nationaal Vertaalcongres van Teamwork. Dat optreden bestond uit een deel uit die voorstelling. Daar zit toepasselijk ook een scène in waarin ik als premierkandidaat op commando van mijn spindoctor in rap tempo een arsenaal aan talenkennis moet blootleggen. Immers: als minister-president zul je je talen moeten spreken. (Hoewel ik vermoed dat minister van BuZa Frans Timmermans een grotere talenknobbel heeft dan premier Rutte).

Jabberen
Eerlijk is eerlijk, bij de meeste talen jabberen we maar wat:

Deens? Ik heb drie seizoenen van de Deense politieke serie Borgen bekeken dus bij het Deens probeer ik gewoon zoveel mogelijk te denken aan de klanken van Kasper Juul en Brigitte Nyborg. Belangrijke gedachte daarbij: Deens klinkt toch een beetje alsof je een Nederlandstalige geluidsband achterstevoren afspeelt.

Frans? Ik heb in mijn pubertijd een Frans rapnummer helemaal grijsgedraaid en zodoende ken ik het fonetisch helemaal uit mijn hoofd. Wat ik zeg, weet ik niet. Misschien zijn het wel de gruwelijkste dingen, maar vooralsnog niemand die me erop heeft aangesproken.

Spaans? Mijn halfjaartje reizen door Zuid-Amerika toen ik 21 was, komt nu toch eens goed van pas, al weet ik ook hier niet wat ik zeg, ik imiteer slechts de klanken.

Chinees? Duits? Enzovoorts.

Het jabberen is elke avond heel leuk om te doen, maar wat wens ik op zo’n moment vaak dat ik die talen ook echt zou kunnen spreken. Ik moet denken aan de film The Matrix, waar hoofdpersoon Neo gewoon een module uit de archiefkast kan pakken en meteen vloeiend een nieuwe taal spreekt. Zo werkt het in de werkelijkheid helaas nooit.

Moerstaal
Maar gelukkig is er het Nederlands, onze moedertaal, waarin we de meeste verhalen mogen vertellen. Over die taal moeten we maar eens wat minder bescheiden zijn. De taal waarmee je opgroeit, is natuurlijk meestal de taal waarin je je het best kunt uitdrukken, dus misschien ben ik bevooroordeeld, maar ik vind echt dat we een mooiere taal hebben dan vaak wordt beweerd.

Het Nederlands wordt door Nederlanders zelf nog al eens als lomp en hard bestempeld. Ik zou eerder zeggen dat we een hoekige taal hebben. In de literatuur en poëzie is het juist die hoekigheid die het Nederlands zo krachtig maakt. Hoe hard en afgemeten de zinnen ook kunnen klinken, ook met onze taal kun je meanderen, fluisteren en dichten. Ook in het theater is het juist een mooie taal: helder, zonder tierlantijnen.

Muziektaal
Alleen in de muziek is het soms lastiger, daar hebben wij het bij het maken van onze liedjes ook veel over. Hoe vaak hoor je mensen niet zeggen dat ze een hekel hebben aan Nederlandstalige muziek (alsof het een genre is)? Volgens mij komt dat omdat het Nederlands zelden subtiel klinkt. In het Engels kan iets als een aangename zachte stroom van klanken klinken, in het Nederlands hoor je ieder woord, elke medeklinker. Bovendien zijn we geen land dat emoties op de voorgrond plaatst, dus klinken zinnen die sterke emoties uitdrukken voor mensen al gauw te letterlijk, te sentimenteel.

Toch zijn er prachtige voorbeelden van hoe het ook kan. De Dijk heeft prachtige Nederlandse teksten, waar de hoekigheid van de taal juist wordt gebruikt als wapen. En Acda en de Munnik vertaalden het Beatle-esque enerzijds en verhalende van Kleinkunst anderzijds op een eigenzinnige manier naar hele mooie en intelligente Nederlandse zinnnen.

Ook wij zoeken naar onze eigen manier om het Nederlands in onze muziek en verhalen krachtig, eigen en oorspronkelijk te laten klinken. Dat is soms zoeken, maar er zijn al zo veel Nederlandse bandjes in het Engels en we hebben er onze missie van gemaakt om te laten zien dat Nederlandstalig ook in liedjes wonderschoon kan zijn. De enige regel die we daarbij hanteren: in onze moerstaal jabberen we nooit.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *