Wat hebben we toch veel woorden die we kunnen gebruiken om te zeggen wat we bedoelen. Hele boeken zijn ermee vol geschreven. Maar wat nu als je niet ‘op’ die woorden kunt komen?
Mijn tante van in de 80 is nog vrij goed bij de pinken maar maakt er vaak een heel verhaal van om iets te duiden. Tante: “Ik wil nu eens echt leren werken met dat apparaatje voor aan je hoofd.” Ik: “Je bril? Je gehoorapparaat soms?” Nee, het is de mobiele telefoon.
Of deze dan, over haar dochter die een tripje maakte naar “Dat land dat na ons komt”. Jawel, België. Het lijkt net een rebus.
“Die man, die is iets met een A”. Arm? Argentijn? De goede man blijkt advocaat te zijn.
Wat zou worden bedoeld met de volgende omschrijving: “In die winkel, daar maken ze dingen”? Tjonge, dat kan van alles zijn. Nee, ik was niet direct op de ANWB gekomen, die – soms, maar dan niet in de winkel zelf – auto’s repareert of althans weer aan de praat probeert te krijgen.
Overigens gaat het niet alleen om oudere mensen die wat minder taalvaardig worden. Ook op deze jeugdige leeftijd (begin 50’er) schiet me niet altijd het juiste woord te binnen. “Die straat ligt aan een … een parkeerplaats voor doden”. En het enige juiste antwoord is: … kerkhof! Dat iets jongere familielid van mijn moeder met dezelfde ouders had het niet kunnen overtreffen.
Judith Driesen is communicatieadviseur bij het Maastricht UMC+. Judith hoopt dat deze eerste gastcolumn op Taalpraat navolging zal vinden.
Sorry Judith, ik hoop dat eventuele komende gastcolumns me meer aanspreken dan de jouwe. Ik vond jouw stukje nogal gezocht met als climax “de parkeerplaats voor doden.”
U zult het misschien niet geloven, maar de voorbeelden die Judith geeft, zijn niet verzonnen. Juist daarom is het zo’n goed stukje. Het is een heel realistische beschrijving van een pijnlijk taalprobleem waar veel mensen mee te maken hebben: gaten in het taalvermogen en het geheugen. Een buitengewoon interessant onderwerp. Wat ons betreft dus hulde aan Judith.